Lieve Zoon

Een korte brief

Lieve zoon,

Een paar regeltjes om te laten weten dat ik nog leef. Ik schrijf deze brief langzaam, omdat ik weet dat je niet zo snel kunt lezen.
Je zult het huis niet herkennen als je thuis komt, want we zijn verhuisd.
Wat je vader betreft, hij heeft een goeie baan. Hij heeft vijfhonderd mensen onder zich, hij maait het gras op het kerkhof.
Er was ook een wasmachine in het nieuwe huis toen we er introkken, maar die werkte niet zo best. Vorige week deed ik er veertien overhemden in, trok vervolgens aan de trekker en heb ze nooit meer teruggezien.
Je zus Marie heeft vanmorgen een baby gekregen. Ik weet nog niet of het een jongetje of een meisje is, dus kan ik je niet vertellen of je oom of tante geworden bent.
Je oom Dick is vorige week verdronken in een vat met Whisky in de Dublin brouwerij. Een paar collega's doken hem na, maar hij vocht dapper terug. We hebben hem gecremeerd en het heeft drie dagen geduurd voor het vuur geblust was.
Je vader heeft met kerstmis veel gedronken. Ik had een laxeermiddel in zijn bier gedaan. Hij ging af tot nieuwjaarsdag.
Ik ging donderdag naar de dokter, je vader ging mee. De dokter stopte een glazen buisje in mijn mond en zei dat ik dat er tien minuten in moest houden. Je vader bood gelijk aan het buisje van hem te kopen.
Het heeft hier vorige week tweemaal geregend, eerst vier dagen en toen drie. Maandag waaide het hier zo hard, dat een van onze kippen viermaal hetzelfde ei heeft gelegd.
We kregen een brief van de begrafenisondernemer, waarin stond, dat als we de eerste aanbetaling niet zouden doen van je grootmoeders graf, ze weer naar boven zou komen.
Je broer Henry is van de week aan het vissen geweest, maar hij kwam gauw terug want zijn dobber ging steeds onder.
De Belgen hebben Nederland de oorlog verklaard, ze zijn al in Parijs.


Veel kussen,
Je moeder

P.S. Ik was van plan nog wat geld bij te sluiten, maar ik had de envelop al dichtgeplakt.